Op 3 mei 2024 verscheen de wet van 14 april 2024 tot wijziging van de algemene wet inzake douane en accijnzen in het Belgisch Staatsblad. Deze wet beoogt het sanctiesysteem inzake douane en accijnzen te hervormen. De wijzigingen treden in werking op 13 mei 2024.
De wet voorziet in de eerste plaats in de afschaffing van strafrechtelijke sancties die in praktijk niet meer worden toegepast. Ook de korte gevangenisstraffen die buiten hoofdstuk XXIV (Boeten en straffen in het algemeen) vallen, worden opgeheven.
Aan art. 329, §1 AWDA, dat het verhinderen van een ambtsverrichting bestraft, worden nieuwe paragrafen 1/1 en 1/2 toegevoegd om geldboetes voor het bestraffen van overtredingen die vergelijkbaar zijn of gelijk zijn aan het verhinderen van ambtsverrichtingen onder één artikel te hergroeperen.
Er wordt een nieuw art. 266-3 ingevoerd, dat voorziet in een administratieve geldboete van 250 tot 5.000 euro voor elke fout of elke niet-naleving van een verplichting inzake de douanewetgeving indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1° De fout of niet-naleving van de verplichting is
niet wetens en willens gepleegd;
2° De fout of niet-naleving van de verplichting
geeft hetzij geen aanleiding tot het ontstaan van een douaneschuld hetzij
aanleiding tot het ontstaan van een douaneschuld van maximaal 10.000 euro die teniet gaat overeenkomstig de bepalingen van het douanewetboek van de Unie.
Tot deze uitbreiding werd beslist rekening houdend met de wens om niet langer elke overtreding strafrechtelijk te sanctioneren. De regeling is analoog aan de huidige regeling administratieve sancties inzake btw. Een administratieve geldboete voor bovenvermelde onregelmatigheden zou meer effectief en proportioneel moeten zijn aangezien er geen fiscale implicaties zijn en de voorziene procedure sneller en efficiënter is, wat de rechtszekerheid voor de operatoren ten goede moet komen.
Van de administratieve geldboete kan worden afgezien ten aanzien van de personen die met concrete elementen aantonen dat zij hebben gehandeld zoals ieder normaal, voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden.
Aangezien de administratieve geldboete enkel wordt opgelegd voor minder ernstige onregelmatigheden, werd de verjaringstermijn beperkt tot drie jaar.
De Koning zal de tarieven vastleggen in een Koninklijk Besluit, rekening houdend met de ernst van de onregelmatigheden.
Artikel 261/3, § 6, van de algemene wet bepaalt hoe en waar de opgelegde geldboete kan worden aangevochten. Dit gebeurt in principe bij de fiscale rechtbank bevoegd over de plaats waar de fout of niet-naleving van de verplichting is geschied. Het verzoekschrift op tegenspraak moet worden neergelegd ter griffie binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van kennisgeving van de beslissing. Die neerlegging heeft een schorsende werking ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de administratieve geldboete.
Tot slot voert de wet ook nog een reeks diverse wijzingen aan de huidige AWDA door.
De wijzigingen vormen een belangrijke eerste stap in de modernisering van het sanctiebeleid van de douane. De toepassing van het nieuw ingevoerd systeem van administratieve geldboetes, de operationalisering in de praktijk en de noodzaak van verdere hervormingen met betrekking tot het sanctiebeleid zullen het voorwerp uitmaken van verdere evaluatie en multidisciplinair overleg in de schoot van het Nationaal Forum.